Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want in den dood is Uwer [7]geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf? 7. De zin is: De gestorvenen kunnen Gods naam in zijne gemeente op aarde niet grootmaken, waarin nochthans God een zonderlingen welgevallen heeft, en dat David voorhad, naar zijne wijze, openlijk tot Gods eer en stichting zijner gemeente te doen, als hij van deze krankte zou verlost zijn. Verg. hfdst.30 vs.10, en hfdst.88 vs.11, en hfdst.115 vs.17; hfdst.118 vs.17; Jes.38:18,19, en zie wijders Job 7:8.